Middeleeuwse knokpartij in de Vleutense herberg
Bertus Gresnigt werd in 1917 in Utrecht geboren en trouwde daar met Lies Staal in 1943. Zij was daar ook geboren, maar haar ouders (zie Naatje hierboven) huwde in 1903 in Nederhorst den Berg. Toch zitten er al Vleutense genen in het paar.
Alida Maria Breij, die we in het verhaal over Weesp al tegenkwamen, dochter van Johannes Breij, zoon van Metje Wouters (1783-1824) uit Nigtevecht, dochter van Jacoba van Nes (1759-1838) uit Nederhorst den Berg, was een dochter van Joannes van Nes (1730-1799). Joannes was geboren in Ankeveen, en huwde te Vleuten op 25-11-1749 met Sophia (Fijtje) Thijsse Hoveling. Vleutense voorouders in de 18e eeuw dus.
Fijtje was geboren in Vleuten. Haar vader Mathijs Zegers Hoveling (1696-) ook, en was, behalve meester timmerman, ook herbergier en in 1730 schepen van Vleuten. Mathijs verhuurt herberg 't Regthuys, waar hij zelf herbergier was geweest en dat voorheen inderdaad als rechthuis had gediend, aan zijn dochter Maria, zus van Fijtje, vlak voordat Maria gaat trouwen. Ongetwijfeld een prominent gebouw in het dorp. Mathijs bezat, kocht en verkocht onroerend goed, handelde in hout en leende geld of stond borg. Vaak met of voor de kerk, destijds nog grootgrondbezitter, dat beheerd en bestuurd werd door "het capittel" of de domheer. Zo kocht hij een tweede herberg De Frisse Roemer, in 1734, en die stond aan de Heerenweg, de latere Dorpsstraat van Vleuten. Een herberg met een interessante geschiedenis, met een mooi verhaal over een [middeleeuwse knokpartij], met dodelijke afloop. Wie niet het hele stuk wil lezen kan zich beperken tot De Herberg op p77 en Matthijs Hoveling op p79/80.
Het lijkt erop dat Mathijs’ vader Zeger, meester timmerman en molenmaker, en zijn familie van "in goede doen" waren: zijn kinderen gehuwd met wijnkopers en herbergiers, ze bezitten een huis in Nieuwer Amstel, de familie huwt in families als Van Soest, Van Rossum, achternamen van families die destijds belangrijke bestuurlijke posities bekleedden.