Metz
De bruid van Antonius van Metz was afkomstig uit de Tiroler adel (Rottal). In het Italiaanse deel van Tirol bestaat een gemeente Mezzolombardo dat ook wel Mezombàrt, of Welsch-Metz genoemd wordt. In middeleeuwse geschriften komen edelen/bestuurders voor die zich di Mezzo en Von Metz noemen. Mogelijke had Antonius net als zijn vrouw Tiroler voorouders.
Anthonius van Metz (<1500-<1559)
Antonius was ridder, en vertrok in 1515 naar Denemarken om Christiaan II, koning van Denemarken en Noorwegen bij te staan als diplomaat. Hij was gehuwd met Elisabeth Rataller een dochter van Jan Rataller. Zij was Vrouwe van Rottal, kleindochter van Georg Rattaller, heer van Rottal, vrijheer van Thalsberg, ridder, Landhofmeister der niederösterreichischen Lande.
Dionysius Metz (±1550-< 1599)
Hij is voor 1570 te Leeuwarden getrouwd met Elisabeth Laurensdr. Hij vocht als artillerie-meester mee in vermoedelijk het Beleg van Kampen in 1578. Destijds waren hoge militairen vaak van adel, en dus ridder. Hij ontving later van de Staten van Friesland uit de militaire kas een gratificatie. Lucretia Rataller laat renten na aan de weduwe en het kind van Dionysius. Zij was een dochter van Jan Rataller en Ida van Loo, en had eerder hetzelfde gedaan voor haar neefje. Jan was een zuster van Elisabeth, die de moeder van Dionysius was.
Elisabeth Dionysii Metz (1575-> 1623)
Zij huwt voor 1587 met Laurens Laurensz (1550-< 1616), koperslager. De materialen waarmee hij werkte waren kostbaar, er ging dus veel geld om. Hun kinderen krijgen haar achternaam, waarschijnlijk omdat ze uit een familie van aanzien kwam, of mogelijk omdat zij een achternaam had en haar man niet. Zij krijgen tenminste 7 kinderen. Het is haar zoon Gijsbert Laurensz die de vader wordt van Rixtie Metz, die huwt met Bavius Nauta. Dat wijst erop dat de familie in belangrijke kringen omging.
Clara Laurensdr Metz (1601-?)
Zij huwt in 1624 met meester goud-zilversmid Hans Christiaens, hij zal een welgesteld man geweest. Hun kinderen krijgen haar achternaam, waarschijnlijk omdat ze uit een familie van aanzien kwam, of mogelijk omdat zij een achternaam had en haar man niet.
Johannes Metz (1630-< 1680)
Hans werd geboren in Leeuwarden en was meester chirurgijn. Hij voert de achternaam van zijn moeder. Niet geheel ongebruikelijk, het wijst erop dat de naam verbonden was aan een belangrijke afstamming. Hij huwde aldaar in 1657 met Maycke Hoytes. In een akte uit 1681 worden enkel Gerbrandus en Geertruijd als kinderen genoemd. Andere kinderen zouden jong gestorven zijn vermoedt André Metz. Hij was landsoperateur van Friesland, en liet een rijke inboedel na.
Volgens de schrijvers hieronder had Gerbrandus een zuster Rixtie die gehuwd was met Bavius Nauta. Rixtie was echter een kleindochter van Lourens Metz via Dionysius volgens Jellema. Ook dat klopt niet helemaal, de vader van Rixt, Dionysius was een zoon van Gijsbrecht Laurens, die gehuwd was met een Rixtie, waarmee zijn zoon Dionysius dan zijn dochter naar zijn moeder vernoemde, of volgens André hierboven, was ze (IV.2.1) kleindochter van Gijsbertus Laurensz via Dirck, een broer van die Dionysius.
Gerbrandus Hans Metz (1665-1727)
Gerbrandus werd geboren in 1665, volgens een onduidelijke bron zou hij gedoopt zijn te Rinsumageest, hij groeide op in Leeuwarden, en huwde in 1694 te Hempens, Friesland.
Gerbrandus Metz was al vele jaren op Ameland werkzaam als vertrouweling van de Heren van ons eiland. Omstreeks 1698 werd Gerbrandus aangesteld als Executeur, advocaat-fiscaal. Gerbrandus heeft veel werk verzet op Ameland in belang van zijn werkgevers. Zo is hij bijvoorbeeld naar Engeland getogen om daar het kweken van oesters te bestuderen en dit op Ameland toe te passen, de oesterbanken bij Ballum herinneren hier aan. Nadat Ameland in bezit van het Oranjehuis was gekomen, werd Gerbrandus in 1707 als rentmeester aangesteld en deze taak bleef hij vervullen tot in 1727.
Zoals bekend was Gerbrandus Metz vanaf 1704 tot 1727 rentmeester en advocaat voor het hof van Oranje-Nasau. En voor 1704 al vertegenwoordiger van de erven van de familie Van Cammingha.
In 1718 wordt Gerbrand aangesteld als biersteker. Hij krijgt het alleenrecht om bieren op Ameland te importeren en bij de ingezetenen en tappers aan de man te brengen.
Gerbrandus was gehuwd met Esther Meijnders Bootsma. Hun kinderen werden allen op Ameland geboren.
Na kerstmis bleef de kerk leeg ook van het gezin Metz. In januari 1724 zaten de breide grijsaards Douwe Ones en Gerrit Haantjes nog opgesloten in het hondegat van het Slot te Ballum. Hester Meinderts de vrouw van Gerbrandus Metz stuurde haar zoon Oeke naar de kelders van het Slot om de gevangenen aan te moedigen om vooral niet van hun geloof af te vallen. Hester zei zelf in een opstandige bui;"nu zitten ze daar, laten ze mij ook maar halen, ik acht mij gelukkig om voor het geloof te zitten. Zeg ze dat maar". Het was deze moedige geloofsverklaring van Ester Meinderts dat de inwoners van Buren haar 200 jaar later eerden met het vernoemen van een weg naar haar. De Ester Meindertsweg in Buren.
Theodorus Gerbrandus Metz (1711-1792)
Dirk was landbouwer en kerkvoogd te Ballum. ... Dirk Metzwordt de nieuwe pachter en is eveneens een zoon van Gerbrandus en dus een broer van Douwe Metz. Dirk is geboren in 1711(?) en gedoopt op 5 januari 1712. Dirk Metz is tweemaal getrouwd geweest, de eerste keer met Janke Hendriks, waarbij hij 9 kinderen kreeg en de tweede keer met Anneke Jacobs bij deze vrouw kreeg hij nog vier kinderen. Dirk Metz is overleden op 25 december 1792. Dirk werd boer in Ballum en heeft dus volgens het hier geschrevene, landerijen en gebouwen gepacht van de Heer van Ameland.
Jacobs was een zoon uit zijn eerste huwelijk, met Jannetje Henrickx, de eerste generatie Metz die op Ameland geboren werd.
Jacobus Dirks Metz (1753-1808)
Jacobus werd geboren in Nes, huwde er, en overleed er, net als zijn vrouw Hitke Jans Metz (1761-1838). Het stel huwde in 1782 en mij zijn 4 kinderen bekend. Hitke heette ook Metz, haar moeder had patroniem Gerbrands, wat doet vermoeden dat Hitke een kleindochter langs moederszijde was van Gerbrandus Hans Metz. Aangezien dat een onacceptabel 2e graads verwantschap zou betekenen zou het dan kunnen gaan om een 4e graads verwantschap, als zij af zou stammen van een kleinzoon Gerbrandus. Mogelijk, maar wel krap.
Theodorus Jacobs Metz (1800-1884)
Dirk werd geboren in Nes, huwde in Buren met Catharina Tjeerds Metz (1800-1890) in 1828, en overleed er ook. Zijn 7 mij bekende kinderen werden er geboren en produceerden allen nageslacht. Zijn vrouw was ook een Metz, haar opa's opa was ook Gerbrandus Hans, zij waren dus verwant in de 4e graad.
Tjeerd Dirks Metz (1844-<1907)
woonde te Buren en huwde aldaar met Catharina Douwes Brouwer. Hij was zeeman, en deed niet altijd zelf aangifte van de geboorte van zijn kinderen, waarvan ik er maar 2 ken. Hij voer o.a. op de Aurora dat voer van Amsterdam naar Batavia, tot het in 1877 verging.
Gerardus Tjeerds Metz (1872-1958)
huwt in 1898 op Ameland met Catharina Boelens en krijgt te Buren minstens 8 kinderen. Hij was waarschijnlijk melkveehouder, en was medeoprichter van de roomboterfabriek op Ameland.
Catharina Metz (1905-1987)
huwt in 1930 op Ameland, vermoedelijk te Nes, met Pieter Andries Mosterman.