Stammen en volksverhuizingen
Nijmegen kent drie Romeinse perioden:
- van de vestiging van het Romeinse kamp onder [Drusus https://nl.wikipedia.org/wiki/Nero_Claudius_Drusus#Stadhouder_van_Galli%C3%AB] ca 12 BC tot aan de Bataafse opstand in 69
- van de [stad Noviomagus https://www.noviomagus.nl/Historie/Historie2.htm] van 69 tot ca. 270
- van ca. 270 tot 400 AD de Romeinse handelnederzetting rond het Valkhof
Het einde van de bloeiperiode rond 270 valt samen de terugtrekkeing van de legioenen uit Britannia, in de periode daarna waren er nog wel Romeinen in onze contreien, maar is er niet echt meer sprake van beheersing van het gebied. Aan het einde van die periode beginnen de volksverhuizingen.
In dezelfde tijd dat de Angelen zich in East-Anglia vestigen, wordt het gebied dat voorheen door de Frisia werd bewoond bevolkt door Germaanse stammen, die hun naam overnemen. In de periode van ca. 400 tot ca. 750 heersen koningen over de Friezen: Audulf, Aldgisl, Radboud en Poppo. De Friezen zijn zeevaarders, net als hun Deense verwanten die later als Vikingen bekend komen te staan, en verdienen geld met vervoer van en handel in producten die landbouw en met name veeteelt te oplevert. In diezelfde periode consolideren de Gallische stammen zich tot een groot Frankisch rijk, en is het Pepijn van Herstal, de grootvader van Karel de Grote die Radboud verslaat, en onze streken weer inlijft in het Heilge Roomse Rijk.