Metz
De eerste Metz
Van wie stammen de Metzen af? Drie hypothesen, de eerste twee van Aukes:
Kardinaal de Jong stamt ook af van Gerbrandus Metz, en zijn voorgeslacht is al uitgebreid onderzocht door H.W.F. Aukes, "Het Voorgeslacht van Kardinaal de Jong", 1955. Aukes beschrijft de vroege generaties Metz vanaf pagina 48, en op p67 stelt hij de vraag "wie was Dionysius ... de oudst bekende oorsprong van deze naam van dit geslacht?"
1. Saksische adel
Hij bespreekt de erfenis van Lucretia Rataller, en de mogelijkheid dat Dionysius net als het geslacht Rataller af zou stammen van Saksische adel die meekwam het de Hertogen van Saksen. De mogelijkheid wordt geopperd dat zij af zouden stammen van Bernard von Metsch.
Het is misschien wel erg aantrekkelijk om hier de fantasie wat te laten draven, maar nuchterheid blijft geboden. Jonker Bernard of Beernt Metz, hoge ambtenaar van de de Saksische regering, 'raad' in het Hof van Friesland in het begin dezer eeuw, is zonder spoor achter te laten, verdwenen
Helemaal zonder spoor was dat niet, land in de Bildt dat hij naliet zou de gemoederen nog enkele jaren bezig houden. Hoewel zijn erfenis naar zijn zuster gaat, en hij dus blijkbaar geen wettige kinderen had, schijnt er sprake van de te zijn dat Hans Metscher een bastaardzoon van hem was. Mogelijk had hij meer bastaardzoons, die zijn naam droegen, en die goed werden opgevoed, en trouwde binnen de Saksische adelijke families.
Aukes waarschuwt daarvoor, p 69
De verbeelding kan ... zich haasten in Dionysius de telg te zien van een dier machtige regentenfamilies van het Bourgondische regiem, zoals men ze destijds in Leeuwaarden aantrof: Rataller, Boeymer, van Loo, van Lezaen, maar de leegte in alle doorgebladerde folio's en acten is daarom niet minder kil.
Zou het kunnen dat Aukes de link niet wilde leggen omdat hij zojuist een heel degelijke Katholiek geslacht had beschreven, dat haar geloof trouw bleef toen het land zich juist van katholieke geloof afkeerde. Hij wil de kardinaal als een goed katholiek neerzetten. De familie Van Metsch in Saksen had, enkele generaties eerder echter nauwe banden met Luther.
Aukes beschrijf hoe Dionysius een militaire toelage gekregen zou hebben. Eerder beschreef hij al Ridder Anthonius van Metz. Die getrouwd was met een Elisabeth Rataller, wat een zoon van Anthonius een neef van de kinderloze Lucretia zou maken. Ik ben er niet van overtuigd dat Lucretia en Elisabeth zusters waren, maar ze waren familie. Het zou ook nog kunnen dat de vrouw van Dioysius, Elisabeth, dezelfde persoon was als de zuster van Lucretia. Het huwelijk van Anthonius en Elisabeth lijkt me wel voldoende onderbouwd, en dat Dionysius hun zoon was komt mij geloofwaardig over.
2. Een bisschop uit Metz
"Zolang het feitenmateriaal zwijgt willen wij naar de legende luisteren", stelt Aukes, die verwijst naar het Stamboek der Frieschen adel, p 255. Daarin staat:
"zegt de overlevering , dat zij afstamt van eenen De METZ, die, vóór omtrent 300 jaren, met zijnen broeder , eenen Bisschop, uit Frankrijk in Friesland gekomen is. De twee broeders hebben gewoond op Camminghaburg bij Leeuwarden."
Het zou dan gaan om 300 jaren voor 1846, toen het boek uitkwam, en dus ergens rond 1545. Hoewel er niet wordt gesteld dat het ging om de bisschop van Leeuwarden, zou het vreemd zijn als zeg de bisschop van Metz in Leeuwarden ging wonen. Hooguit de voormalig bisschop. Het blijkt dat Leeuwarden slechts twee bisschoppen heeft gekend, en nog precies in de periode waar het om gaat. Waarvan de eerste de stad nooit heeft bereikt.
Alleen Cuneris Petri, Koen Pieters was bisschop van Leeuwarden, en ook te Leeuwarden. "Petri slaagde er - gesteund door Laurens Mets, commissaris van Alva - wel in Leeuwarden te bereiken." Zou dat het verhaal zijn waar P.J. Metz over schrijft? Zou dat dan ook de Metz zijn die naar Leeuwarden kwam?
Hij werd later bisschop van Den Bosch, en kwam uit Vlaanderen. Stemt dus niet helemaal overeen. Ook ben ik nog nergens een broer tegen gekomen. Of Laurens Mets zelf ook in Leeuwarden geweest is, is ook niet duidelijk, enkel dat hij steunde. Dat kan financieel geweest zijn, het zou ook kunnen dat hij zijn broer met een stel soldaten meestuurde.
Toch zou dit goed de basis van de "legende" kunnen zijn. Koen Pieters kwam rond 1562 naar Leeuwarden, waarschijnlijk met de nodige militaire ondersteuning, misschien onder leiding van de broer van Laurens Mets. Misschien werd die broer de vader van Dionysius, de bisschop bleef wel enkele jaren in Leeuwarden, en misschien was dat zelfs wel de ridder Anthonius.
Interessant is dat de nazaten van Gerardus Wijnandus Metz een familiewapen hebben. Het wapen is gevierendeeld, wat wijst op een huwelijk waarbij twee familiewapens gecombineerd werden. Het een draagt drie kepers, het ander drie gaande leeuwen, en het draagt een kroon met 5 bladen. Het wapen van Laurentius Metzius heeft ook drie kepers. Stom toeval?
3. Oostenrijkse, Tiroler adel
De bruid van Antonius van Metz was afkomstig uit de Tiroler adel (Rottal). In het Italiaanse deel van Tirol bestaat een gemeente Mezzolombardo dat ook wel Mezombàrt, of Welsch-Metz genoemd wordt. In middeleeuwse geschriften komen edelen/bestuurders voor die zich di Mezzo en Von Metz noemen (bron?). Mogelijke had Antonius net als zijn vrouw Tiroler voorouders.
Anthonius van Metz (<1500-<1559)
Antonius was ridder, en vertrok in 1515 naar Denemarken om Christiaan II, koning van Denemarken en Noorwegen bij te staan als diplomaat. Hij was gehuwd met Elisabeth Rataller een dochter van Jan Rataller. Zij was Vrouwe van Rottal, kleindochter van Georg Rattaller, heer van Rottal, vrijheer van Thalsberg, ridder, Landhofmeister der niederösterreichischen Lande.
Dionysius Metz (±1550-< 1599)
Hij is voor 1570 te Leeuwarden getrouwd met Elisabeth Laurensdr. Hij vocht als artillerie-meester mee in vermoedelijk het Beleg van Kampen in 1578. Destijds waren hoge militairen vaak van adel, en dus ridder. Hij ontving later van de Staten van Friesland uit de militaire kas een gratificatie. Lucretia Rataller laat renten na aan de weduwe en het kind van Dionysius. Zij was een dochter van Jan Rataller en Ida van Loo, en had eerder hetzelfde gedaan voor haar neefje. Jan was een zuster van Elisabeth, die de moeder van Dionysius was.
Elisabeth Dionysii Metz (1575-> 1623)
Zij huwt voor 1587 met Laurens Laurensz (1550-< 1616), koperslager. De materialen waarmee hij werkte waren kostbaar, er ging dus veel geld om. Hun kinderen krijgen haar achternaam, waarschijnlijk omdat ze uit een familie van aanzien kwam, of mogelijk omdat zij een achternaam had en haar man niet. Zij krijgen tenminste 7 kinderen. Het is haar zoon Gijsbert Laurensz die de vader wordt van Rixtie Metz, die huwt met Bavius Nauta. Dat wijst erop dat de familie in belangrijke kringen omging.
Clara Laurensdr Metz (1601-?)
Zij huwt in 1624 met meester goud-zilversmid Hans Christiaens, hij zal een welgesteld man geweest. Hun kinderen krijgen haar achternaam, waarschijnlijk omdat ze uit een familie van aanzien kwam, of mogelijk omdat zij een achternaam had en haar man niet. Haar broer Gijsbert is vader van Dirck en Dionysius die worden opgevoerd als de vader van Rixtie Metz die gehuwd was aan Bavius Nauta, zie onder.
Johannes Metz (1630-< 1680)
Hans werd geboren in Leeuwarden en was meester chirurgijn. Hij voert de achternaam van zijn moeder. Niet geheel ongebruikelijk, het wijst erop dat de naam verbonden was aan een belangrijke afstamming. Hij huwde aldaar in 1657 met Maycke Hoytes. In een akte uit 1681 worden enkel Gerbrandus en Geertruijd als kinderen genoemd. Andere kinderen zouden jong gestorven zijn vermoedt André Metz. Hij was landsoperateur van Friesland, en liet een rijke inboedel na.
Volgens de schrijvers hieronder had Gerbrandus een zuster Rixtie die gehuwd was met Bavius Nauta. Rixtie was echter een kleindochter van Lourens Metz via Dionysius volgens Jellema. Ook dat klopt niet helemaal, de vader van Rixt, Dionysius was een zoon van Gijsbrecht Laurens, die gehuwd was met een Rixtie, waarmee zijn zoon Dionysius dan zijn dochter naar zijn moeder vernoemde, of volgens André hierboven, was ze (IV.2.1) kleindochter van Gijsbertus Laurensz via Dirck, een broer van die Dionysius.
Gerbrandus Hans Metz (1665-1727)
Gerbrandus werd geboren in 1665, volgens een onduidelijke bron zou hij gedoopt zijn te Rinsumageest, hij groeide op in Leeuwarden, en huwde in 1694 te Hempens, Friesland.
Gerbrandus Metz was al vele jaren op Ameland werkzaam als vertrouweling van de Heren van ons eiland. Omstreeks 1698 werd Gerbrandus aangesteld als Executeur, advocaat-fiscaal. Gerbrandus heeft veel werk verzet op Ameland in belang van zijn werkgevers. Zo is hij bijvoorbeeld naar Engeland getogen om daar het kweken van oesters te bestuderen en dit op Ameland toe te passen, de oesterbanken bij Ballum herinneren hier aan. Nadat Ameland in bezit van het Oranjehuis was gekomen, werd Gerbrandus in 1707 als rentmeester aangesteld en deze taak bleef hij vervullen tot in 1727.
Zoals bekend was Gerbrandus Metz vanaf 1704 tot 1727 rentmeester en advocaat voor het hof van Oranje-Nasau. En voor 1704 al vertegenwoordiger van de erven van de familie Van Cammingha.
In 1718 wordt Gerbrand aangesteld als biersteker. Hij krijgt het alleenrecht om bieren op Ameland te importeren en bij de ingezetenen en tappers aan de man te brengen.
Gerbrandus was gehuwd met Esther Meijnders Bootsma. Hun kinderen werden allen op Ameland geboren.
Na kerstmis bleef de kerk leeg ook van het gezin Metz. In januari 1724 zaten de breide grijsaards Douwe Ones en Gerrit Haantjes nog opgesloten in het hondegat van het Slot te Ballum. Hester Meinderts de vrouw van Gerbrandus Metz stuurde haar zoon Oeke naar de kelders van het Slot om de gevangenen aan te moedigen om vooral niet van hun geloof af te vallen. Hester zei zelf in een opstandige bui;"nu zitten ze daar, laten ze mij ook maar halen, ik acht mij gelukkig om voor het geloof te zitten. Zeg ze dat maar". Het was deze moedige geloofsverklaring van Ester Meinderts dat de inwoners van Buren haar 200 jaar later eerden met het vernoemen van een weg naar haar. De Ester Meindertsweg in Buren.
Theodorus Gerbrandus Metz (1711-1792)
Dirk was landbouwer en kerkvoogd te Ballum. ... Dirk Metzwordt de nieuwe pachter en is eveneens een zoon van Gerbrandus en dus een broer van Douwe Metz. Dirk is geboren in 1711(?) en gedoopt op 5 januari 1712. Dirk Metz is tweemaal getrouwd geweest, de eerste keer met Janke Hendriks, waarbij hij 9 kinderen kreeg en de tweede keer met Anneke Jacobs bij deze vrouw kreeg hij nog vier kinderen. Dirk Metz is overleden op 25 december 1792. Dirk werd boer in Ballum en heeft dus volgens het hier geschrevene, landerijen en gebouwen gepacht van de Heer van Ameland.
Jacob was een zoon uit zijn eerste huwelijk, met Jannetje Henrickx, de eerste generatie Metz die op Ameland geboren werd.
Jacobus Dirks Metz (1753-1808)
Jacobus werd geboren in Nes, huwde er, en overleed er, net als zijn vrouw Hitke Jans Metz (1761-1838). Het stel huwde in 1782 en mij zijn 4 kinderen bekend. Hitke heette ook Metz, haar moeder had patroniem Gerbrands, wat doet vermoeden dat Hitke een kleindochter langs moederszijde was van Gerbrandus Hans Metz. Aangezien dat een onacceptabel 2e graads verwantschap zou betekenen zou het dan kunnen gaan om een 4e graads verwantschap, als zij af zou stammen van een kleinzoon Gerbrandus. Mogelijk, maar wel krap.
Theodorus Jacobs Metz (1800-1884)
Dirk werd geboren in Nes, huwde in Buren met Catharina Tjeerds Metz (1800-1890) in 1828, en overleed er ook. Zijn 7 mij bekende kinderen werden er geboren en produceerden allen nageslacht. Zijn vrouw was ook een Metz, haar opa's opa was ook Gerbrandus Hans, zij waren dus verwant in de 4e graad.
Tjeerd Dirks Metz (1844-<1907)
Tjeerd woonde te Buren en huwde aldaar met Catharina Douwes Brouwer. Hij was zeeman, en deed niet altijd zelf aangifte van de geboorte van zijn kinderen, waarvan ik er maar 2 ken. Hij voer o.a. op de Aurora dat voer van Amsterdam naar Batavia, tot het in 1877 verging.
Gerardus Tjeerds Metz (1872-1958)
Gerardus huwt in 1898 op Ameland met Catharina Boelens en krijgt te Buren minstens 8 kinderen. Hij was waarschijnlijk melkveehouder, en was medeoprichter van de roomboterfabriek op Ameland.
Catharina Metz (1905-1987)
Zij huwt in 1930 op Ameland, vermoedelijk te Nes, met Pieter Andries Mosterman.