Van der Ploeg

Uit Voorouders
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Opa Hendricus Wilhelmus van der Ploeg (1914-1999)

Opa Van der Ploeg heb ik niet zo goed gekend. Hij was tuinder in Pijnacker, en oma van der Ploeg heb ik nooit gekend.

Cornelis Jacobus van der Ploeg (1880-1960)

Zijn vader, Cornelis Jacobus werd ook in Pijnacker geboren in 1880 in de tijd van koning Willem III, en ook hij was tuinder. In 1909 huwde hij met de 5 jaar jongere Clementia van der Helm, en ze kregen 13 kinderen, waarvan er één maar 4 weken oud werd. Hij overleed in 1960 op de leeftijd van 80 jaar.

Johannes Antonius van der Ploeg (1844-1922)

Zijn vader, Johannes Antonius werd geboren in 1844, de tijd van Willem II. Hij was bouwman, de toen gebruikelijke term voor landbouwer. Hij huwde 1876 met Catharina Hogervorst en kreeg 12 kinderen. Vier van de eerste vijf kinderen overleden in 1885. Er is ergens een bidprentje van wat ik niet meer kan vinden. Er heerst waarschijnlijk een epidemie, in kranten van dat jaar wordt wel gerept over de pokziekte of mogelijk iets uit de DKTP cocktail. In 1884 heerste een epidemië van de buiktyphus, en ook Alexander, de broer van de latere koningin Wilhelmina overleed eraan in juni van dat jaar. Destijds waren zowel riolering als de drinkwater voorziening nog niet zo best geregeld. Daarnaast waren mensen bevattelijker voor infectie ziektes, zeker op het platteland. Doordat mensen weinig reisden kwamen plattelandsgemeenschappen niet vaak in contact met ziekten, waardoor er vaak ook weinig immuniteit was. Als er zit dan een besmettelijke ziekte aandiende werd iedereen ziek. Een dergelijke golf trok maar heel langzaam door het land, en kon er vaak jaren over doen alvorens terug te keren.

Henricus van der Ploeg (1809-1889)

Zijn vader Henricus werd geboren in Voorschoten en gedoopt in Wassenaar in 1809. Hij trouwt op zijn 29e met Petronella Goemans in Pijnacker, en dan ook bouwman. Hij brengt de familie Van der Ploeg dus naar Pijnacker. Zijn beroep heb ik niet kunnen vinden. Zijn twee oudere broers zijn al voor zijn geboorte zeer jong overleden. Zij werden net als zijn oudere zusters in Hillegom geboren. Blijkbaar zijn zijn ouders rond 1808 verhuisd naar Voorschoten.

Jan Fransz van der Ploeg (1770-1810)

Zijn vader Jan Franszoon werd geboren in Noordwijk in 1770. Hij huwt Leentje (Neeltje) Noordermeer te toen nog Oegst en Poelgeest in juni 1801, maar nog geen twee maanden later wordt ze begraven. Hij hetrouwt nog geen jaar later in Hillegom met Marijtje van der Voort uit Lisse en krijgt met haar 6 kinderen, waarvaner 2 jong overlijden. De verhuizingen van Jan hadden misschien te maken met het komen en gaan van Bataafse Republiek en het begin van de Franse Tijd. Wat het beroep van Jan was heb ik niet kunnen vinden.

Frans Fransz van der Ploeg (1741-1796)

De vader van Jan, Frans Franszoon werd geboren in Den Haag in 1741. In het doopboek staat Ploegdijck als achternaam zijn vader, niet Van der Ploeg, maar in alle andere gevallen Van der Ploeg. Den Haag [groeide] van 16.000 inwoners in 1622 naar 40.000 tegen 1800, en zag er in 1649 nog zo uit. Frans huwde in 1764 te Noordwijk met Marijtje Heemskerk uit Voorhout. In 18 jaar tijd krijgen ze samen 10 kinderen, allemaal geboren in Noordwijk, die allemaal volwassen worden. Hij overlijd te Noordwijk-Binnen, 55 jaar oud, nog geen jaar na zijn vrouw.

Frans Huijbertsz van der Ploeg (1719-1791)

Zijn vader is Frans Huijbertszoon, geboren 1719 te Voorschoten. Te Lisse huwt hij in 1743 met Pieternel Westerhoek uit Wassenaar. Pieternel moet dan al in verwachting zijn van hun tweede zoon Dirk, die enkele maanden later wordt geboren, en maar vier weken oud wordt. Een jaar later wordt de derde zoon naar hem vernoemd. Huijbert, het vierde kind wordt in Voorschoten geboren, beide Dirken en de 7 kinderen die na Huijbert nog geboren worden komen allen in Voorschoten ter wereld. Hun eerste zoon Frans was dus een buitenechtelijk kind. Het is niet duidelijk waarom hij niet in Lisse werd geboren maar in Den Haag. Zijn broer en zuster waren getuige (of peter en meter. Het feit dat de naam Ploegdijck wordt gebruikt kan er op wijzen dat de buitenechtelijkheid verhuld moest worden, al zaten broer en zus dan in het complot, of ze waren wellicht geheel niet aanwezig. Allemaal speculatie. Niet kunnen huwen was soms een gevolg van armoede.

Huiijbertus Ariensz van der Ploeg (1684-1745)

Frans vader Huibert wordt geboren in Noordwijk in 1684. In 1710 huwt hij met Marijtje van Steenvoorden te Voorschoten, waar hij in 1745 ook overlijdt. Hij was schoenmaker en kreeg 12 kinderen. De eerste, Joanna, leeft maar een paar weken. Het derde kind Gertrudis werd vermoedelijk maar 8 jaar oud: het negende kind werd naar haar vernoemd, dus ze zal daarvoor zijn overleden, maar na de geboorte van achtste kind. Het achtste kind, Francisca, werd maar 10 jaar oud. Ook het elfde kind, Cornelia, werd maar een paar maanden, het twaalfde en laatste kind werd naar vernoemd.

Adriaan Cornelis van der Ploeg (1654-1731)

Huibert's vader Arie was ook schoenmaker. Hij werd geboren in 1645 in Noordwijk en huwde te Noordwijkerhout met Geertje Hermanse in 1678. Van hen zijn zeven kinderen bekend, geboren/gedoopt in Noordwijk of Sassenheim. Van Arie heb ik zaken dingen met primaire bronnen (aktes) kunnen onderbouwen.

Cornelis Fransz van der Ploeg (1600-1688)

Cornelis, waarschijnlijk Kees, werd geboren in 1600 te Lisse, de bakermat van dit geslacht Van der Ploeg. Hij trouwde met een onbekende vrouw in 1628, die kort daarop, mogelijk in het kraamed, stierf. Hij hertrouwt in Lisse in 1631 met Reijmpje Thomasse met wie hij tenminste drie kinderen krijgt, maar zij overlijdt in 1640. In 1641 huwt Cornelis ten derde met Jannetje Schennaert, met wie hij tenminste 5 kinderen krijgt, waaronder Arie. Cornelis overleed in Lisse op de respectabele leeftijd van 88. Ook hier zijn de primaire bronnen obscuur. Hij wordt soms zonder achternaam en soms als Van der Plough vermeld, soms zonder voorzetsels, en ook een keer als Ploegdijk. Cornelis was wielmaker van beroep, net als zijn vader, en was in 1632 ook schepen van Hillegom. Enigszin bijzonder, aangezien alle familiezaken zich in Lisse afspeelde, en het lijkt dat hij geen inwoner van Hillegom was.

Uit notariële akten uit 1625 en 1630 blijkt dat hij een huis met barg (erf of schuur?) had "gelegen op het Dorp [...] belend NO de Broekweg [..] NW de Heerweg". Dat is best te lokaliseren. De Broekweg bestaat nog steeds, maar ligt ergens anders. Als we op Topotijdries.nl naar Lisse gaan, en instellen op 100 jaar geleden, en inzoomen, zie je de Broekweg duidelijk Oost West lopen. Destijds was de Haarlemmermeer polder nog een meer trouwens. Vergelijken we dat met de Google Map dan liep de Broekweg ongeveer op de plaats van de Keukenhofdreef en de Nassaustraat. Dan zou de woning zomaar hier ergens gestaan kunnen hebben. De wielmaker woonde aan de rand van het dorp. Makkelijk te bereiken met paard en wagen, voor een "bandenwissel". Speculatie, maar je kunt je voorstellen dat een wielmaker, die met zowel hout als ijzer werkt, meer repareerde dan alleen het wiel, of de as van je kar, maar ook menig ander boerengereedschap. Het zou zo maar kunnen dat op het uithangbord boven/aan zijn werkplaats een wiel en een ploeg prijkte.

Hij verruilt dat huis in 1630 en in 1653 en 1655 is sprake van "hypotheek op zijn huis en erf gelegen in het viercant van het Dorp". Het vierkant zou goed het plein, het centrum kunnen zijn. Er is een kantoor dat zo heet en volgens Funda is het een wijk. De Cultuur Historische Vereniging Oud Lisse heeft er een mooie uitleg over (4.1 en 4.2) het vierkant. Er werd rechtgesproken, en in de herberg aan het vierkant vonden huwelijken plaats. Hartje Lisse.

Frans Fransz (1579-?)

Het bewijs is hier niet meer keihard. De vader van Cornelis heette Frans. Cornelis kocht een huis in 1625 en huwde in 1628. Hij zal rond 1600-1605 geboren zijn. Zijn vader Frans zal dan 1570-1580 geboren zijn. Een Frans in Lisse vinden we in een schuldbekentenis uit 1581 waarin Geertge, weduwe van Frans Joriszoon, samen met Pieter Joriszoon diens broer, voogd wordt over haar kinderen Lenaert, Diewertje en Frans Franszoon, die dan 2 jaar oud is. De naam Van der Ploeg komt er niet in voor. Diezelfde Frans Fransz blijkt in een akte van 27-11-1612 wielmaker te zijn. Hoeveel wielmakers zouden er destijds geweest zijn in Lisse? Zou het van vader op zoon gegaan zijn? Dan hebben we "een persoon met de goede voornaam, in het goede dorp, met hetzelfde beroep en ongeveer de goede leeftijd", nog geen bewijs. Graag zou ik Frans en zijn zoon Cornelis nog samen in een akte treffen.

Dat Cornelis een zoon was van Frans heb ik niet zelf bedacht, maar aangetroffen in meer dan één andere stamboom, waarvan zeker die van Carla van Rooij goed doortimmerd is, en ook bronnen vermeld. Ik weet dat er meer bronnen zijn, al zijn die niet allemaal gemakkelijk of gratis toegankelijk, misschien weten zij meer dan ik heb kunnen vinden.

In een akte uit 1618 wordt Frans Fransz "de Wassenaer" genoemd. Zijn broer Lenaert was getrouwd met Maritge, zuster van jonge en oude Pieter Florisz en oude Cornelis Florisz, broers, die ook allen zo genoemd worden.

familiewapen Van Wassenaer

Er zijn inderdaad meer bronnen voor Lisse, zoals op HoGenDa te zien is. Van Sinterklaas kreeg ik een lidmaatschap, en daarmee toegang en dat leverde e.e.a. op. Om te beginnen dat Frans's grootvader Joris Florisz een zoon was van Floris Huygensz, Huygen Jacobsz, Jacob Philipsz. Dat Floris Hugensz en zijn vader het wapen van Wassenaar voerden. Dat dat wapen weleens van de dijkgraven van Leiden zou kunnen komen omdat Jacob Philipsz een (bastaard)zoon was van Philips IV van Wassenaar. Een zoektocht naar de 'jonge zoon van Wassenaer' leverde uiteindelijk een presentatie en een opstel op van Kees Kuiken in het tijdschrift Virtus 22 (2015). Dat opstel ging over Dirck, een zoon van Frans Jorisz's broer Pieter.

Helaas blijkt uit DNA onderzoek geen verwachtschap tussen afstammelingen van Joris Florisz en de baron van Wassenaar, al zou dat ook kunnen komen door een melkboer. Neemt niet weg, dat de voorouders de titel 'welgeborene' en 'ontbetwist' het wapen voerden. Dus wel een familiewapen.

Kuiken schrijft "Het manswapen op het ontbijtje is het gevierendeelde wapen van de burggrafelijke tak van de heren van Wassenaar met het daarbij behorende helmteken (zwarte struisveren in een houten kuip) en bijpassende dekkleden (zilver en rood)". De voetnoot vermeldt "O.a. Koninklijke Bibliotheek, Brussel, Ms. 15652-56 (‘Codex Gelre’, omstr.1400), fol. 83.". Dat Wapenboek Gelre verwijst naar een niet meer bestaande website die gelukkig nog te vinden is het Internet Archive. Dat blijkt het wapen van Dirk III van Wassenaar, de vader van Philips IV.

Frans Jorisz (1540-<1581)

Zoals gezegd, de naam van der Ploeg wordt niet genoemd. Ook 'de Wassenaer' wordt hij nergens genoemd, enkel Frans Jorisz. Gezien de akte uit 1581 zal hij kort daarvoor gestorven zijn. Lenaert was toen al 8, dus hij zal voor 1573 getrouwd zijn en voor 1550 geboren zijn (destijds meerderjarig met 23). Aangezien uit een andere akte blijkt dat Geertge eerder gehuwd geweest was, mogen we aannemen dat ook Frans al wat ouder was toen hij een weduwe trouwde.

Joris Florisz (1505-<1593)

Uit de akte uit 1581, en een transportakte uit 1570 blijkt dat Frans's vader Joris Floriszoon was. In 1581 was hij nog in leven, in 1593 overleden, vermoedelijk kort ervoor. Hij had ook een zoon Pieter, die voogd wordt over de kinderen van Frans na zijn overlijden, en een zoon Cornelis, hun percelen grenzen aan elkaar volgens een akte uit 1594, waarschijnlijk omdat vader zijn land onder zijn zoons verdeeld heeft. In een akte uit 1618 staat vermeld dat een kopie is bijgevoegd van een akte uit 1526 waarin Joris Florisz. een huis hofstede met barg en 5 morgen land kocht, gelegen in Lisse en Sassenheim. Dan zal hij 1505 of eerder geboren zijn. Destijd lag dat nog aan het Haarlemmermeer (p 34) [1].

Floris Hugensz (<1469-<1582)

Floris had land van de abdij Leeuwenhorst in erfpacht van 1498-1546. Die administratie vermeldt ook dat de vorige pachter zijn vader is. Mogelijk overleed hij kort daarna, in 1548 neemt zijn zoon de pacht over.

Hij is waarschijnlijk ook de Floris Huygensz die de vader was van Cornelis Florisz "de jonge Cock" alias de Wassenaar. Die jonge Cock was ambachtsbewaarder van Lisse en ook een 'Wassenaer'. Jonge Cock impliceert ook dat er een oude was, het is onduidelijk of dat een bijnaam was (Cock van Cornelis?), een verwijzing naar waar hij woonde, of een familie aanduiding.

Huyg Jacob Philipszoonzoon (<1430->1497)

Ook Huyg was erfpachter van abdij Leeuwenhorst. In 1436 wordt hij voor het eerst als huurder vermeldt. Een deel van zijn land gaat in 1451 naar zijn kinderen, die dan toch zeker 21 zullen zijn. Zijn laatste vermelding, voordat hij wordt opgevolgd door zijn zoon, is 1497.

Jacob Philipsz (<1414->1465)

Jacob pacht ook van abdij Leeuwenhorst, vanaf 1435 en 1436, waarschijnlijk dan 21 jaar of ouder. In 1452 en in 1465 zien we zijn zoons de pacht overnemen. Dat zijn nazaten het wapen van Wassenaar voerden, zie bij Frans Fransz, zou terecht zijn wanneer hij dezelfde persoon zou zijn als de Jacob Philipsz, schout van Oegstgeest (zie Kuiken), en/of wanneer hij een (bastaard)zoon zou zijn van Philips IV (soms V) van Wassenaar. DNA-tests uit 2015 vertonen echter geen match met de baron van Wassenaar, die (ook) van hem afstammen.

Welke andere Philips dan zijn vader zou kunnen zijn? De enige Philips die ik heb kunnen vinden was ook pachter van de abdij Leeuwenhorst, en een zoon van Huyg. Er is niets dat er op wijst dat hij een zoon Jacob had, maar het zou kunnen dat Jacob een zoon naar zijn grootvader vernoemde. De pacht van Philips ging over naar Cornelis de Roode, die later ook een zoon Huyg krijgt. Misschien was Cornelis een oudere broer van Jacob, die de pacht van zijn vader overnam, en ook zijn zoon naar zijn grootvader noemde, en misschien kreeg Jacob toen hij oud genoeg was een eigen pacht, maar dat is allemaal speculatie.

Noten

  1. De vyerighe colom, Jacob Aertsz Colom, 1660