Het ontstaan van de vrije heerlijkheid Ameland: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
| Regel 99: | Regel 99: | ||
In 1429 verschijnt Ritske Jelmera als [http://stinseninfriesland.nl/CamminghaslotBallum.htm woordvoerder van Ameland]. Dit [https://camminghaslot.nl/ optreden] markeert zijn publieke positie als vertegenwoordiger van het eiland naar buiten toe. | In 1429 verschijnt Ritske Jelmera als [http://stinseninfriesland.nl/CamminghaslotBallum.htm woordvoerder van Ameland]. Dit [https://camminghaslot.nl/ optreden] markeert zijn publieke positie als vertegenwoordiger van het eiland naar buiten toe. | ||
Het optreden als woordvoerder impliceert meer dan alleen persoonlijk prestige. Het wijst op erkenning door de lokale elite en suggereert dat Ritske op dat moment reeds beschikte over een stevige machtsbasis op het eiland. | Het optreden als woordvoerder impliceert meer dan alleen persoonlijk prestige. Het wijst op erkenning door de lokale elite en suggereert dat Ritske op dat moment reeds beschikte over een stevige machtsbasis op het eiland. Dat Ritske Jelmera in deze periode de enige hoofdeling op Ameland was, is niet aannemelijk. Uit [https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB18:003475000:00250 het testament van Peter Kammingha], dat in 1440 op Ameland werd opgemaakt, blijkt dat ook andere hoofdelingen er daadwerkelijk resideerden. Hij laat daarvoor getuigen overkomen vanuit zijn rechtsgebied, Leeuwarderadeel (Cammgingabuur). | ||
[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB18:003475000:00250 | |||
Ritskes optreden als woordvoerder in 1429 duidt daarom niet op exclusieve heerschappij, maar op een leidende positie binnen een pluriforme hoofdelingenstructuur. | |||
== 3.3 De bouw van de Jelmera-stins te Ballum == | == 3.3 De bouw van de Jelmera-stins te Ballum == | ||
Rond [https://www.amelanderhistorie.nl/products/jelmera-state-cammingaslot-te-ballum/ 1400] [https://www.amelanderhistorie.nl/news/beschermvrouwe-van-ameland/ 1] of [https://www.amelanderhistorie.nl/products/geschiedenis-van-het-wapen-van-ameland/ 1424], [1425] werd te Ballum een [https://books.google.nl/books?id=RTGLGRgbObIC&pg=PA30#v=onepage&f=false versterkt huis] gebouwd dat in de bronnen bekend zou worden als [Jelmera-stins] en later als het [Cammingha-slot]. [De terp waarop dit huis] stond, was aanzienlijk hoog, wat kan wijzen op een oudere bewoningsgeschiedenis, maar de stins zelf wordt doorgaans met Ritske Jelmera in verband gebracht. | Rond [https://www.amelanderhistorie.nl/products/jelmera-state-cammingaslot-te-ballum/ 1400] [https://www.amelanderhistorie.nl/news/beschermvrouwe-van-ameland/ 1] of [https://www.amelanderhistorie.nl/products/geschiedenis-van-het-wapen-van-ameland/ 1424], [1425] werd te Ballum een [https://books.google.nl/books?id=RTGLGRgbObIC&pg=PA30#v=onepage&f=false versterkt huis] gebouwd dat in de bronnen bekend zou worden als [http://stinseninfriesland.nl/CamminghaslotBallum.htm Jelmera-stins] en later als het [https://nl.wikipedia.org/wiki/Camminghaslot Cammingha-slot]. [http://stinseninfriesland.nl/CamminghaslotBallum.htm De terp waarop dit huis] stond, was aanzienlijk hoog, wat kan wijzen op een oudere bewoningsgeschiedenis, maar de stins zelf wordt doorgaans met Ritske Jelmera in verband gebracht. | ||
De keuze voor Ballum als locatie is veelzeggend. Ballum ontwikkelde zich tot bestuurlijk centrum van het eiland, en de stins fungeerde als zowel residentie als machtsinstrument. Daarmee werd een nieuwe Jelmera-stins gecreëerd, los van de oude Jelmersma-stins in Franekeradeel. | De keuze voor Ballum als locatie is veelzeggend. Ballum ontwikkelde zich tot bestuurlijk centrum van het eiland, en de stins fungeerde als zowel residentie als machtsinstrument. Daarmee werd een nieuwe Jelmera-stins gecreëerd, los van de oude Jelmersma-stins in Franekeradeel. | ||
| Regel 110: | Regel 111: | ||
In zijn testament uit 1450 noemt Ritske zichzelf [https://www.google.nl/books/edition/Oudfriesche_oorkonden/hWEeAAAAMAAJ?gbpv=1&printsec=frontcover&bsq=%22Ritska%20Wngha%22 expliciet Unga] en beschikt hij over goederen die zowel met de naam Unga als met Jelmera worden verbonden. | In zijn testament uit 1450 noemt Ritske zichzelf [https://www.google.nl/books/edition/Oudfriesche_oorkonden/hWEeAAAAMAAJ?gbpv=1&printsec=frontcover&bsq=%22Ritska%20Wngha%22 expliciet Unga] en beschikt hij over goederen die zowel met de naam Unga als met Jelmera worden verbonden. | ||
Een cruciale passage betreft de beschikking over Jelmera-state, die hij bestemd voor zijn oudste zoon Romke. Daarmee blijkt dat Ritske op dat moment daadwerkelijk eigenaar was van een bezit dat als Jelmera-state werd aangeduid. | Een cruciale passage betreft de beschikking over [https://www.google.nl/books/edition/Oudfriesche_oorkonden/hWEeAAAAMAAJ?gbpv=1&printsec=frontcover&bsq=Remmeka Jelmera-state, die hij bestemd voor zijn oudste zoon Romke (OFO IV, afschrift 1483 van het testament uit 1450)]. Daarmee blijkt dat Ritske op dat moment daadwerkelijk eigenaar was van een bezit dat als Jelmera-state werd aangeduid. | ||
Het testament laat zien dat Ritske zijn machtspositie bewust wilde consolideren binnen zijn nageslacht, en dat de naam Jelmera daarbij functioneerde als dynastische titel, niet louter als toponiem. | Het testament laat zien dat Ritske zijn machtspositie bewust wilde consolideren binnen zijn nageslacht, en dat de naam Jelmera daarbij functioneerde als dynastische titel, niet louter als toponiem. | ||
== 3.5 Jelmera en Unga: samenkomst van lijnen == | == 3.5 Jelmera en Unga: samenkomst van lijnen == | ||
De gelijktijdige aanwezigheid van de namen Jelmera en Unga in Ritskes optreden en testament wijst op een samensmelting van twee familielijnen. Het is aannemelijk dat Ritske Jelmera zijn aanspraken ontleende aan een Jelmera-erfdochter, terwijl zijn vader of grootvader tot de Unga-familie behoorde. | De gelijktijdige aanwezigheid van de namen Jelmera en [https://www.google.nl/books/edition/Oudfriesche_oorkonden/hWEeAAAAMAAJ?gbpv=1&printsec=frontcover&bsq=%22Ritska%20Wngha%22 Unga] in Ritskes optreden en testament wijst op een samensmelting van twee familielijnen. Het is aannemelijk dat Ritske Jelmera zijn aanspraken ontleende aan een Jelmera-erfdochter, terwijl zijn vader of grootvader tot de Unga-familie behoorde. | ||
Deze constructie verklaart waarom in Franekeradeel de rechtvoering voor de Jelmera-stins werd waargenomen door Tjaerd Jonga, terwijl Ritske zelf op Ameland opereerde. De oude Jelmera-stins bleef juridisch functioneren binnen het netwerk, terwijl de feitelijke macht zich naar Ameland had verplaatst. | Deze constructie verklaart waarom in Franekeradeel de rechtvoering voor de Jelmera-stins werd [http://stinseninfriesland.nl/JelmersmaStinsDongjum.htm waargenomen door Tjaerd Jonga], terwijl Ritske zelf op Ameland opereerde. De oude Jelmera-stins bleef juridisch functioneren binnen het netwerk, terwijl de feitelijke macht zich naar Ameland had verplaatst. | ||
== 3.6 Ameland als vrije machtsruimte == | == 3.6 Ameland als vrije machtsruimte == | ||
In tegenstelling tot Franekeradeel kende Ameland geen vaste inbedding in de Friese rechtsstructuren. Dit gaf Ritske Jelmera de mogelijkheid om zijn gezag autonomer vorm te geven en het eiland geleidelijk als een vrijwel zelfstandige heerlijkheid te behandelen. | In tegenstelling tot Franekeradeel kende Ameland geen vaste inbedding in de Friese rechtsstructuren (OFO II, #10, #17, #18). Dit gaf Ritske Jelmera de mogelijkheid om zijn gezag autonomer vorm te geven en het eiland geleidelijk als een vrijwel zelfstandige heerlijkheid te behandelen. | ||
Deze situatie vormt de basis voor de latere ontwikkeling waarin Ritskes nakomelingen zich niet langer slechts hoofdeling, maar heer van Ameland zouden noemen. | Deze situatie vormt de basis voor de latere ontwikkeling waarin Ritskes nakomelingen zich niet langer slechts hoofdeling, maar heer van Ameland zouden noemen. | ||
== 3.7 Overgang naar de Camminga-dynastie == | == 3.7 Overgang naar de Camminga-dynastie == | ||
De | De overgang van de naam Jelmera naar Camminga voltrok zich niet in één handeling, maar via een reeks dynastieke keuzes in de volgende generaties, zichtbaar in naamgebruik, huwelijkspolitiek en het beheer van Amelandse goederen. | ||
Hiermee eindigt de fase van Jelmera als stichtende figuur en begint de beter gedocumenteerde periode van de Camminga’s als Vrij- en Erfheren van Ameland. | Hiermee eindigt de fase van Jelmera als stichtende figuur en begint de beter gedocumenteerde periode van de Camminga’s als Vrij- en Erfheren van Ameland. | ||
= Hoofdstuk 4 – De fusie Jelmera–Camminga (ca. 1450–1521) = | |||
== 4.1 Inleiding == | |||
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe twee machtslijnen — die van Jelmera op Ameland en die van Camminga in Leeuwarden — in de tweede helft van de vijftiende eeuw samenvloeien. Deze fusie is geen enkelvoudige gebeurtenis, maar het resultaat van huwelijken, overlijden zonder mannelijke opvolging, juridische schikkingen en doelbewuste naamgeving. | |||
Centraal staan Hayo Jelmera en zijn echtgenote Dodonea, weduwe van Sicke Camminga. | |||
== 4.2 De positie van Dodonea tussen twee geslachten == | |||
Dodonea was aanvankelijk gehuwd met Sicke Camminga, uit welk huwelijk minstens twee kinderen zijn geboren: | |||
* Pieter (Pieter Sickes), naar Sickes vader | |||
* Doede (Doede Sickes) | |||
Na het overlijden van Sicke in 1458 hertrouwde Dodonea met Hayo Jelmera, kleinzoon van Ritske Jelmera en erfgenaam van de Jelmera-macht op Ameland. | |||
Dit huwelijk vormt de schakel waarlangs de bezittingen en status van beide families uiteindelijk samenkomen. | |||
== 4.3 De baer van 1458: uitsluiting van Pieter Sickes == | |||
In 1458 wordt een baer gehouden tussen enerzijds Doede Sickes Camminga en anderzijds Hayo, Romke en Keimpe Jelmera. Deze baer hangt onmiskenbaar samen met het hertrouwen van Dodonea met Hayo en de daaruit voortvloeiende herverdeling van rechten en goederen. | |||
Opvallend is dat Pieter Sickes in deze baer geheel ontbreekt. Gezien het karakter van een baer — waarin alle volwassen mannelijke belanghebbenden plegen op te treden — kan hieruit met grote waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat Pieter Sickes vóór 1458 is overleden. | |||
Dit vormt een belangrijk negatief bewijs in de identificatie van latere naamgenoten. | |||
<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB18:003475000:00254 OFO II #219] (baer 1458)</ref> | |||
== 4.4 Het testament van Dodonea Camminga (1499) == | |||
Beslissend voor de reconstructie van de opvolging is het testament van Dodonea Camminga, opgemaakt op 22 maart 1499. | |||
In dit testament noemt zij expliciet slechts twee kinderen: | |||
* haar zoon Pieter | |||
* haar dochter Syouck | |||
Beiden worden tot executeurs en universeel erfgenamen benoemd. Pieter ontvangt twee derden van de nalatenschap, Syouck één derde, conform een eerder opgesteld meckbrief. | |||
Andere kinderen worden niet genoemd, hetgeen betekent dat eventuele zoons uit Dodonea’s eerste huwelijk met Sicke Camminga vóór 1499 moeten zijn overleden. | |||
<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB02:000121750:00329 OFO I #440] (testament Dodonea Camminga, 1499)</ref> | |||
== 4.5 Identificatie van Pieter: zoon van Hayo == | |||
De in het testament genoemde Pieter: | |||
* leeft in 1499, | |||
* heeft meerdere kinderen, | |||
* erft onder meer de ''statta in Lyowerd'' en het zilveren schenkvat van Camminghaburg, | |||
* wordt belast met de uitvoering van het testament. | |||
Deze kenmerken sluiten Pieter Sickes uit, die vóór 1458 overleden moet zijn, en passen volledig op Pieter Hayes Camminga, zoon van Hayo Jelmera en latere heer van Ameland, overleden in 1521. | |||
De veelvuldig voorkomende verwarring tussen deze twee naamgenoten wordt hiermee definitief opgeheven. | |||
== 4.6 Naamgeving als bevestiging van opvolging == | |||
De naamgeving binnen het gezin van Hayo en Dodonea ondersteunt deze reconstructie op overtuigende wijze: | |||
* hun eerste zoon wordt Pieter genoemd, naar Dodonea’s overleden zoon uit haar eerste huwelijk (Pieter Sickes); | |||
* Pieter Hayes noemt zijn dochter Graetthia, naar Dodonea’s dochter uit datzelfde eerste huwelijk. | |||
Deze vernoemingen over huwelijksgrenzen heen wijzen op bewuste erkenning van opvolging en continuïteit, en passen bij het streven om beide machtslijnen te verenigen. | |||
== 4.7 Economische basis van de machtsfusie == | |||
Het testament van Dodonea toont een uitzonderlijk niveau van rijkdom. Legaten omvatten onder meer: | |||
* gouden rijnsgulden, | |||
* tonnen bier, | |||
* tonnen ''[https://nl.wikipedia.org/wiki/Kuit_(bier) koyts]'', | |||
* omvangrijke kerkelijke schenkingen. | |||
Dit wijst erop dat de fusie van Jelmera- en Camminga-bezit niet slechts juridisch, maar ook economisch van groot gewicht was. De materiële middelen vormden een essentiële basis voor de latere positie van de Cammingha’s als Vrij- en Erfheren van Ameland. | |||
== 4.8 Conclusie == | |||
De overgang van Jelmera naar Camminga is geen abrupte breuk, maar een zorgvuldig opgebouwde continuïteit. Door overlijden zonder mannelijke opvolging, hertrouwen, juridische schikkingen en doelbewuste naamgeving komen de rechten en goederen van beide geslachten samen in de persoon van Pieter Hayes Camminga. | |||
Hiermee wordt de basis gelegd voor de latere, algemeen bekende machtspositie van de Cammingha’s op Ameland. | |||
Versie van 15 dec 2025 13:42
Hoofdstuk 1 — Van Jelmera tot Camminga: de opkomst van de heerschappij Ameland
1.1 De machtszetel van Ballum
Op de plaats waar zich tegenwoordig het gemeentehuis van Ballum bevindt, lag in de vijftiende eeuw de machtszetel van de heren van Ameland. Hier stond het latere Cammingaslot, ook bekend als Jelmerastate. Vanuit deze locatie werd het eiland bestuurd door leden van de familie Camminga, die zich in de loop van de vijftiende eeuw wisten te ontwikkelen tot heren van de vrije heerlijkheid Ameland. Deze positie werd uiteindelijk formeel bevestigd door de Bourgondische hertog Karel de Stoute.
In de historiografie wordt deze situatie vaak als uitgangspunt genomen, maar zelden wordt verklaard hoe deze machtspositie tot stand kwam. De macht van de Camminga’s was geen plotselinge creatie, maar het resultaat van een langdurig proces van machtsopbouw, dat zich grotendeels buiten de reguliere Friese rechtsstructuren voltrok. De wortels van dit proces liggen bij een oudere familie, die in de bronnen voorkomt onder de naam Jelmera.
1.2 Ameland en de Friese rechtsstructuur
Middeleeuws Friesland kende een verfijnd systeem van rechtsomgangen, vierendelen en rechtvoerende staten. In deze structuur speelden stinzen en states een centrale rol als juridische en bestuurlijke machtscentra. Ameland nam hierin echter een uitzonderlijke positie in.
Het eiland maakte geen vast onderdeel uit van de rechtsomgangen van Franekeradeel of Oostergo. Hierdoor ontbrak een structurele inbedding in het Friese rechtssysteem. Deze perifere positie bood ruimte voor autonome machtsvorming, maar maakte die macht tegelijk kwetsbaar zolang zij niet door een externe landsheer werd erkend.
Juist deze combinatie van vrijheid en onzekerheid verklaart waarom Ameland in de vijftiende eeuw het toneel werd van een uitzonderlijk proces: de geleidelijke transformatie van lokaal familiebezit tot een erkende vrije heerlijkheid.
1.3 De centrale onderzoeksvraag
Dit artikel onderzoekt de volgende vraag:
Hoe ontwikkelde zich op Ameland een autonome machtspositie die uiteindelijk werd erkend als een vrije heerlijkheid, en welke rol speelden de families Jelmera, Unga en Camminga in dit proces?
Daarbij staan niet alleen personen centraal, maar vooral de overdracht van rechten, goederen en machtsposities. Namen als Jelmera, Unga (ook Jonga, Unia) en Camminga fungeren in de bronnen niet louter als familienamen, maar ook als aanduidingen van bezit, rechtsbevoegdheid en politieke invloed.
1.4 Genealogie als middel, niet als doel
De beschikbare bronnen uit de veertiende en vijftiende eeuw laten geen ononderbroken genealogische lijn zien. Oorkonden en rechtsomgangen noemen personen doorgaans in hun functie als eigenaar, rechter of vertegenwoordiger, zonder expliciete vermelding van verwantschappen.
Toch is genealogisch onderzoek onmisbaar om:
- eigendomsoverdrachten te begrijpen;
- rechtstitels te duiden;
- continuïteit in machtsposities zichtbaar te maken.
Dit artikel beoogt daarom geen sluitende genealogie te presenteren, maar een historisch plausibele reconstructie. Hypothesen worden expliciet als zodanig benoemd en steeds getoetst aan de juridische en geografische context waarin zij functioneren.
1.5 Van Jelmera-stins tot Camminghaslot
De ontwikkeling die in dit artikel wordt gevolgd, laat zich in hoofdlijnen als volgt schetsen:
- De Jelmersma-stins bij Dongjum fungeerde reeds rond 1300 als rechtvoerende staat binnen Franekeradeel.
- In het begin van de vijftiende eeuw wordt het recht van deze stins gevoerd door vertegenwoordigers, waaronder leden van de families Rodmersma en Jonga (Unga).
- Tegelijkertijd verschijnen personen met de namen Jelmera en Unga op Ameland, waar zij over omvangrijk bezit beschikken en zich grotendeels aan de Friese rechtsstructuur onttrekken.
- Rond 1425 ontstaat op Ameland een nieuwe machtszetel: de Jelmera-stins te Ballum, later bekend als het Camminghaslot.
- Via erfopvolging, huwelijkspolitiek en bestuurlijke consolidatie komt deze machtspositie uiteindelijk terecht bij Hayo Camminga, die haar weet te legitimeren door erkenning van Bourgondische zijde.
Deze ontwikkeling vormt de rode draad van de volgende hoofdstukken.
1.6 Afbakening en bronnen
Dit artikel bestrijkt de periode van circa 1300 tot circa 1470. De nadruk ligt op:
- oorkonden uit de Oorkondenboeken van Friesland (OFO II–III);
- rechtsomgangen van Franekeradeel;
- testamenten en eigendomsakten;
- secundaire literatuur, met name het werk van P.N. Noomen en oudere genealogische reconstructies (o.a. Ferwerda).
Latere ontwikkelingen binnen de familie Camminga worden slechts behandeld voor zover zij direct bijdragen aan het begrip van de machtsvorming op Ameland.
Hoofdstuk 2 — De Jelmera-stins en haar rechtspositie in Franekeradeel
2.1 De Jelmersma-stins bij Dongjum
De oudst bekende machtszetel die met de naam Jelmera verbonden is, bevond zich niet op Ameland maar in Franekeradeel, ten zuiden van Dongjum, in de terpbuurtschap Bootwerd. Deze stins wordt in de bronnen aangeduid als Jelmera, dat alda stins en was reeds rond 1300 in gebruik.
De Jelmersma-stins maakte deel uit van een cluster van rechtvoerende staten, waaronder ook Bootwerd en Lyomawrdstera. Samen vormden zij een bestuurlijk en juridisch centrum binnen het rechtsgebied dat in de bronnen als Downinghama wordt aangeduid. De stins had stemrecht binnen de rechtsomgang en leverde, rechtstreeks of via vertegenwoordiging, rechters voor de rechtspraak in Franekeradeel.
De aanduiding alda stins in de bronnen van 1410 en later wijst erop dat de stins toen reeds een lange voorgeschiedenis had en niet het resultaat was van recente machtsvorming.
2.2 Jelmera binnen de rechtsomgangen
De rechtsomgangen van Franekeradeel waren opgebouwd uit vierendelen, elk bestaande uit meerdere buurtschappen en rechtvoerende staten. Binnen deze structuur vervulde de Jelmersma-stins een vaste rol.
In de rechtsomgangen wordt Jelmera genoemd naast andere gevestigde staten zoals Kitzelama, Lyomawrdstera en Bootwerd. De aanwezigheid van Jelmera in deze context bevestigt dat het hier niet ging om particulier bezit zonder publieke functie, maar om een erkende juridische machtspositie.
Belangrijk is dat de naam Jelmera in deze periode primair als aanduiding van een staat of stins functioneert, en niet noodzakelijkerwijs verwijst naar de persoon die het bezit daadwerkelijk bewoonde. Dat onderscheid is cruciaal voor het begrijpen van de latere verplaatsing van macht.
2.3 Rechtvoering namens de afwezige eigenaar
Uit de rechtsomgangen blijkt dat de rechtvoering voor de Jelmersma-stins in het begin van de vijftiende eeuw niet werd uitgeoefend door een persoon met de naam Jelmera.
- In 1431 treedt Tjalling Rodmersma op als rechter namens de oude stins Jelmera.
- In de periode 1423–1425 verschijnt Tjaerd Jonga (ook geschreven als Junga of Unga) herhaaldelijk als rechter in het oostelijk vierendeel.
- In 1429 wordt expliciet vermeld dat Tjaerd Jonga het recht voert voor de Jelmera-stins.
Deze constellatie wijst erop dat de eigenaar van de stins zelf niet aanwezig was om het recht te voeren, en dat deze taak werd gedelegeerd aan verwanten of vertrouwelingen binnen dezelfde regionale elite.
Het optreden van Tjaerd Jonga is bijzonder relevant, omdat de naam Jonga/Unga later ook op Ameland verschijnt in directe samenhang met de familie Jelmera. Zijn rol suggereert een familiaal netwerk waarin bezit, recht en vertegenwoordiging flexibel werden verdeeld.
2.4 De verdwijning van Jelmera uit Franekeradeel
Na 1433 verdwijnen zowel de Jelmersma-stins als de naam Jelmera vrijwel volledig uit de rechtsomgangen van Franekeradeel. In latere bronnen wordt Bootwerd nog wel genoemd, maar zonder duidelijke koppeling aan de oude Jelmera-stins.
In de zestiende eeuw blijkt het land waarop de stins vermoedelijk lag, in handen te zijn gekomen van kerkelijke fondsen te Franeker. Dit wijst erop dat het oorspronkelijke adellijke bezit reeds in de vijftiende eeuw uit de familie was verdwenen.
Het verdwijnen van Jelmera uit Franekeradeel valt opvallend samen met de opkomst van een nieuwe machtszetel op Ameland, die eveneens de naam Jelmera draagt. Deze samenloop suggereert geen toeval, maar een bewuste verplaatsing van de kern van het familiebezit.
2.5 Vooruitblik: verplaatsing van macht naar Ameland
Terwijl de Jelmera-stins in Franekeradeel uit de bronnen verdwijnt, verschijnt op Ameland een nieuwe stins met dezelfde naam. Rond 1425 wordt in Ballum een versterkt huis gebouwd dat bekendstaat als Jelmera-stins en later als Cammingha-slot.
De verplaatsing van de machtszetel van Dongjum naar Ameland betekent niet slechts een geografische verschuiving, maar een fundamentele verandering in machtscontext. Op Ameland was geen vaste inbedding in de Friese rechtsstructuur, waardoor een lokale hoofdeling zijn gezag veel autonomer kon uitoefenen.
In het volgende hoofdstuk wordt onderzocht hoe deze machtsverplaatsing samenhangt met de families Jelmera en Unga, en hoe uit deze constellatie uiteindelijk de dynastie van de Camminga’s voortkwam.
Hoofdstuk 3 — Ritske Jelmera en de Amelander machtsbasis
3.1 Ritske Jelmera als historische figuur
Ritske Jelmera treedt in de bronnen op vanaf het tweede kwart van de vijftiende eeuw en kan worden beschouwd als de stichter van de Jelmera-machtsbasis op Ameland. Zijn geboorte wordt doorgaans geplaatst rond 1383–1385, op grond van latere vermeldingen en zijn [testament uit 1450].
In de bronnen wordt hij afwisselend aangeduid als Jelmera en als Unga (of varianten daarvan). Deze dubbele naamgeving wijst op een samengaan van twee familietradities: een Jelmera-erfenis verbonden aan een stins en een Unga-afstamming die via patroniem of bezit werd doorgegeven.
3.2 Ritske als woordvoerder van Ameland (1429)
In 1429 verschijnt Ritske Jelmera als woordvoerder van Ameland. Dit optreden markeert zijn publieke positie als vertegenwoordiger van het eiland naar buiten toe.
Het optreden als woordvoerder impliceert meer dan alleen persoonlijk prestige. Het wijst op erkenning door de lokale elite en suggereert dat Ritske op dat moment reeds beschikte over een stevige machtsbasis op het eiland. Dat Ritske Jelmera in deze periode de enige hoofdeling op Ameland was, is niet aannemelijk. Uit het testament van Peter Kammingha, dat in 1440 op Ameland werd opgemaakt, blijkt dat ook andere hoofdelingen er daadwerkelijk resideerden. Hij laat daarvoor getuigen overkomen vanuit zijn rechtsgebied, Leeuwarderadeel (Cammgingabuur).
Ritskes optreden als woordvoerder in 1429 duidt daarom niet op exclusieve heerschappij, maar op een leidende positie binnen een pluriforme hoofdelingenstructuur.
3.3 De bouw van de Jelmera-stins te Ballum
Rond 1400 1 of 1424, [1425] werd te Ballum een versterkt huis gebouwd dat in de bronnen bekend zou worden als Jelmera-stins en later als het Cammingha-slot. De terp waarop dit huis stond, was aanzienlijk hoog, wat kan wijzen op een oudere bewoningsgeschiedenis, maar de stins zelf wordt doorgaans met Ritske Jelmera in verband gebracht.
De keuze voor Ballum als locatie is veelzeggend. Ballum ontwikkelde zich tot bestuurlijk centrum van het eiland, en de stins fungeerde als zowel residentie als machtsinstrument. Daarmee werd een nieuwe Jelmera-stins gecreëerd, los van de oude Jelmersma-stins in Franekeradeel.
3.4 Het testament van 1450: bezit en opvolging
In zijn testament uit 1450 noemt Ritske zichzelf expliciet Unga en beschikt hij over goederen die zowel met de naam Unga als met Jelmera worden verbonden.
Een cruciale passage betreft de beschikking over Jelmera-state, die hij bestemd voor zijn oudste zoon Romke (OFO IV, afschrift 1483 van het testament uit 1450). Daarmee blijkt dat Ritske op dat moment daadwerkelijk eigenaar was van een bezit dat als Jelmera-state werd aangeduid.
Het testament laat zien dat Ritske zijn machtspositie bewust wilde consolideren binnen zijn nageslacht, en dat de naam Jelmera daarbij functioneerde als dynastische titel, niet louter als toponiem.
3.5 Jelmera en Unga: samenkomst van lijnen
De gelijktijdige aanwezigheid van de namen Jelmera en Unga in Ritskes optreden en testament wijst op een samensmelting van twee familielijnen. Het is aannemelijk dat Ritske Jelmera zijn aanspraken ontleende aan een Jelmera-erfdochter, terwijl zijn vader of grootvader tot de Unga-familie behoorde.
Deze constructie verklaart waarom in Franekeradeel de rechtvoering voor de Jelmera-stins werd waargenomen door Tjaerd Jonga, terwijl Ritske zelf op Ameland opereerde. De oude Jelmera-stins bleef juridisch functioneren binnen het netwerk, terwijl de feitelijke macht zich naar Ameland had verplaatst.
3.6 Ameland als vrije machtsruimte
In tegenstelling tot Franekeradeel kende Ameland geen vaste inbedding in de Friese rechtsstructuren (OFO II, #10, #17, #18). Dit gaf Ritske Jelmera de mogelijkheid om zijn gezag autonomer vorm te geven en het eiland geleidelijk als een vrijwel zelfstandige heerlijkheid te behandelen.
Deze situatie vormt de basis voor de latere ontwikkeling waarin Ritskes nakomelingen zich niet langer slechts hoofdeling, maar heer van Ameland zouden noemen.
3.7 Overgang naar de Camminga-dynastie
De overgang van de naam Jelmera naar Camminga voltrok zich niet in één handeling, maar via een reeks dynastieke keuzes in de volgende generaties, zichtbaar in naamgebruik, huwelijkspolitiek en het beheer van Amelandse goederen.
Hiermee eindigt de fase van Jelmera als stichtende figuur en begint de beter gedocumenteerde periode van de Camminga’s als Vrij- en Erfheren van Ameland.
Hoofdstuk 4 – De fusie Jelmera–Camminga (ca. 1450–1521)
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe twee machtslijnen — die van Jelmera op Ameland en die van Camminga in Leeuwarden — in de tweede helft van de vijftiende eeuw samenvloeien. Deze fusie is geen enkelvoudige gebeurtenis, maar het resultaat van huwelijken, overlijden zonder mannelijke opvolging, juridische schikkingen en doelbewuste naamgeving.
Centraal staan Hayo Jelmera en zijn echtgenote Dodonea, weduwe van Sicke Camminga.
4.2 De positie van Dodonea tussen twee geslachten
Dodonea was aanvankelijk gehuwd met Sicke Camminga, uit welk huwelijk minstens twee kinderen zijn geboren:
- Pieter (Pieter Sickes), naar Sickes vader
- Doede (Doede Sickes)
Na het overlijden van Sicke in 1458 hertrouwde Dodonea met Hayo Jelmera, kleinzoon van Ritske Jelmera en erfgenaam van de Jelmera-macht op Ameland.
Dit huwelijk vormt de schakel waarlangs de bezittingen en status van beide families uiteindelijk samenkomen.
4.3 De baer van 1458: uitsluiting van Pieter Sickes
In 1458 wordt een baer gehouden tussen enerzijds Doede Sickes Camminga en anderzijds Hayo, Romke en Keimpe Jelmera. Deze baer hangt onmiskenbaar samen met het hertrouwen van Dodonea met Hayo en de daaruit voortvloeiende herverdeling van rechten en goederen.
Opvallend is dat Pieter Sickes in deze baer geheel ontbreekt. Gezien het karakter van een baer — waarin alle volwassen mannelijke belanghebbenden plegen op te treden — kan hieruit met grote waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat Pieter Sickes vóór 1458 is overleden.
Dit vormt een belangrijk negatief bewijs in de identificatie van latere naamgenoten.
4.4 Het testament van Dodonea Camminga (1499)
Beslissend voor de reconstructie van de opvolging is het testament van Dodonea Camminga, opgemaakt op 22 maart 1499.
In dit testament noemt zij expliciet slechts twee kinderen:
- haar zoon Pieter
- haar dochter Syouck
Beiden worden tot executeurs en universeel erfgenamen benoemd. Pieter ontvangt twee derden van de nalatenschap, Syouck één derde, conform een eerder opgesteld meckbrief.
Andere kinderen worden niet genoemd, hetgeen betekent dat eventuele zoons uit Dodonea’s eerste huwelijk met Sicke Camminga vóór 1499 moeten zijn overleden.
4.5 Identificatie van Pieter: zoon van Hayo
De in het testament genoemde Pieter:
- leeft in 1499,
- heeft meerdere kinderen,
- erft onder meer de statta in Lyowerd en het zilveren schenkvat van Camminghaburg,
- wordt belast met de uitvoering van het testament.
Deze kenmerken sluiten Pieter Sickes uit, die vóór 1458 overleden moet zijn, en passen volledig op Pieter Hayes Camminga, zoon van Hayo Jelmera en latere heer van Ameland, overleden in 1521.
De veelvuldig voorkomende verwarring tussen deze twee naamgenoten wordt hiermee definitief opgeheven.
4.6 Naamgeving als bevestiging van opvolging
De naamgeving binnen het gezin van Hayo en Dodonea ondersteunt deze reconstructie op overtuigende wijze:
- hun eerste zoon wordt Pieter genoemd, naar Dodonea’s overleden zoon uit haar eerste huwelijk (Pieter Sickes);
- Pieter Hayes noemt zijn dochter Graetthia, naar Dodonea’s dochter uit datzelfde eerste huwelijk.
Deze vernoemingen over huwelijksgrenzen heen wijzen op bewuste erkenning van opvolging en continuïteit, en passen bij het streven om beide machtslijnen te verenigen.
4.7 Economische basis van de machtsfusie
Het testament van Dodonea toont een uitzonderlijk niveau van rijkdom. Legaten omvatten onder meer:
- gouden rijnsgulden,
- tonnen bier,
- tonnen koyts,
- omvangrijke kerkelijke schenkingen.
Dit wijst erop dat de fusie van Jelmera- en Camminga-bezit niet slechts juridisch, maar ook economisch van groot gewicht was. De materiële middelen vormden een essentiële basis voor de latere positie van de Cammingha’s als Vrij- en Erfheren van Ameland.
4.8 Conclusie
De overgang van Jelmera naar Camminga is geen abrupte breuk, maar een zorgvuldig opgebouwde continuïteit. Door overlijden zonder mannelijke opvolging, hertrouwen, juridische schikkingen en doelbewuste naamgeving komen de rechten en goederen van beide geslachten samen in de persoon van Pieter Hayes Camminga.
Hiermee wordt de basis gelegd voor de latere, algemeen bekende machtspositie van de Cammingha’s op Ameland.
- ↑ OFO II #219 (baer 1458)
- ↑ OFO I #440 (testament Dodonea Camminga, 1499)